Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [39]En de HEERE zal ook [40]Israel met u in de hand der Filistijnen geven, en morgen zult gij en uw zonen [41]bij mij zijn; ook zal de HEERE het leger van Israel in de hand der Filistijnen geven. 39. Dit kon de duivel enigszins raden, dewijl hij wist dat de Heere van Saul geweken was, en dat Saul nu dus versaagd en vreesachtig was, en ook omdat er weinig moed en orde bij de Israelieten was tot tegenstand der Filistijnen. 40. Dat is, het leger der Israelieten. 41. Te weten, bij de doden; dat is, gij zult dood zijn. Zie dergelijke manier van spreken 2 Sam.12:23. Want dat men dit zou verstaan van in de hel te zijn, waar de duivelen zijn, zou op Jonathan en velen van de Israelieten niet passen, die wel in den slag zijn dood gebleven, maar niet naar de ziel in de verdoemenis gevaren.